Dutch Meaning of conjuncture
conjunctuur
Other Dutch words related to conjunctuur
- crisis
- Situatie
- kookpunt
- breekpunt
- koppeling
- Kruispunt
- kraken
- Knelpunt
- Duinkerke
- noodsituatie
- noodzaak
- extremiteit
- Vlampunt
- hoofd
- moment
- moment van de waarheid
- point of no return
- mogelijkheid
- netelige situatie
- tondeldoos
- nulpunt
- climax
- voorwaarde
- eventualiteit
- hoek
- impasse
- het elfde uur
- repareren
- wat er gebeurt
- gat
- Warm water
- Pat
- jam
- landmark
- ultiem
- op het laatste moment
- mijlpaal
- passeren
- knijpen
- plek
- Pat
- zeestraat
- keerpunt
Nearest Words of conjuncture
- conjunctivitis arida => Droge conjunctivitis
- conjunctivitis => Bindvliesontsteking
- conjunctive => voegwoord
- conjunctival veins => bindvliesvaten
- conjunctival layer of eyelids => Bindvlies van de oogleden
- conjunctival layer of bulb => Bindvlies van het oog
- conjunctival => Bindvlies-
- conjunctiva => Bindvlies
- conjunction => Voegwoord
- conjunct => conjunctie
Definitions and Meaning of conjuncture in English
conjuncture (n)
a critical combination of events or circumstances
FAQs About the word conjuncture
conjunctuur
a critical combination of events or circumstances
crisis,Situatie,kookpunt,breekpunt,koppeling,Kruispunt,kraken,Knelpunt,Duinkerke,noodsituatie
No antonyms found.
conjunctivitis arida => Droge conjunctivitis, conjunctivitis => Bindvliesontsteking, conjunctive => voegwoord, conjunctival veins => bindvliesvaten, conjunctival layer of eyelids => Bindvlies van de oogleden,