Dutch Meaning of childlessness
kinderloosheid
Other Dutch words related to kinderloosheid
- Kind
- Adolescent
- baby
- kind
- knop
- kuiken
- welp
- zuigeling
- jeugdig
- kind
- kind
- aap
- pop
- tiener
- Tieners
- Peuter
- puppy
- jongeling
- jongere
- Jeugd
- kind
- schatje
- baby
- bantling
- kerel
- Cherub
- duivel
- helleveeg
- boefje
- kwajongen
- Kleuter
- Kleuter
- Jongen
- minderjarige
- kattenkwaad
- pasgeborene
- Jonge vogel
- pasgeborene
- tang
- kleuter
- prepuber
- Deugniet
- schurk
- schooljongen
- Schoolkind
- Schoolmeisje
- sprot
- spruiten
- spuit
- Jongeling
- kind
- dreumes
- Tweenager
- peuter
- schurk
- speenbig
- Kwajongen
- schat
- schoolkind
- Tween
- tiener
- tiener
Nearest Words of childlessness
Definitions and Meaning of childlessness in English
childlessness (n)
the condition of being without offspring
childlessness (n.)
The state of being childless.
FAQs About the word childlessness
kinderloosheid
the condition of being without offspringThe state of being childless.
Kind,Adolescent,baby,kind,knop,kuiken,welp,zuigeling,jeugdig,kind
volwassene,volwassene,oud,ouder,oude man,veteraan,senior,Senior burger,senior,iemand van middelbare leeftijd
childless => kinderloos, childishness => kinderachtigheid, childishly => kinderachtig, childish => kinderachtig, childing => bevallen,