Dutch Meaning of cheerer
aanmoediger
Other Dutch words related to aanmoediger
- applaudisseren
- Hagel
- Lof
- toejuiching
- applaus
- prijzen
- barsten
- Prijzen
- groet
- alles
- accrediteren
- aanbidden
- goedkeuren
- tamtam
- Bravo
- vieren
- pronken, pronken
- Bevestigen
- prijzen
- prijzen
- gunst
- vleier
- verheerlijken
- verafgoden
- onderschrijven
- vergroten
- overdreven prijzen
- aanraden
- zingen
- steun
- zijn hoed afnemen voor
- de hoed afnemen
- verheffen
- bereiken (tot)
- wortel (voor)
Nearest Words of cheerer
Definitions and Meaning of cheerer in English
cheerer (n)
a spectator who shouts encouragement
cheerer (n.)
One who cheers; one who, or that which, gladdens.
FAQs About the word cheerer
aanmoediger
a spectator who shouts encouragementOne who cheers; one who, or that which, gladdens.
applaudisseren,Hagel,Lof,toejuiching,applaus,prijzen,barsten,Prijzen,groet,alles
kleineren,schuld,kleineren,kloppen,pan,neerleggen,slam,vermanen,berisping,berispen
cheered => juichten, cheer up => Opmonter, cheer => gejuich, cheeped => piepen, cheep => goedkoop,