Dutch Meaning of casualness
nonchalance
Other Dutch words related to nonchalance
- negeren
- nonchalance
- apathie
- zelfgenoegzaamheid
- belangeloosheid
- onverschilligheid
- Onbezorgdheid
- onbezorgdheid
- afstandelijkheid
- Koude onverschilligheid
- onachtzaamheid
- koudheid
- Loskoppeling
- onverschilligheid
- hardheid
- roekeloosheid
- onbewogenheid
- onbewogenheid
- onverschilligheid
- onverschilligheid
- Ongevoeligheid
- lethargie
- lauwheid
- roekeloosheid
- stoïcisme
- stugheid
- Lauwheid
- Lauwheid
- verdoving
- Onbewust
- halfslachtigheid
Nearest Words of casualness
- casualties => Slachtoffers
- casualty => slachtoffer
- casualty care research center => Onderzoekscentrum voor traumazorg
- casuaridae => Kasuarissen
- casuariiformes => Kasuarissen
- casuarina => Kazuarina
- casuarina equisetfolia => Casuarina
- casuarinaceae => Casuarinaceae
- casuarinales => Kasuarisen
- casuarius => Kasuaris
Definitions and Meaning of casualness in English
casualness (n)
a casual manner
casualness (n.)
The quality of being casual.
FAQs About the word casualness
nonchalance
a casual mannerThe quality of being casual.
negeren,nonchalance,apathie,zelfgenoegzaamheid,belangeloosheid,onverschilligheid,Onbezorgdheid,onbezorgdheid,afstandelijkheid,Koude onverschilligheid
aandacht,oplettendheid,bewustzijn,zorg,nieuwsgierigheid,Rente,Beschouwen,gevoeligheid,Bias,consciëntieusheid
casually => ongedwongen, casualist => gelegenheidswerker, casualism => casualism, casual => informeel, castroism => castrisme,