Dutch Meaning of carousing
feestend
Other Dutch words related to feestend
- Gezelligheid
- dartel
- vrolijkheid
- vrolijkheid
- vrolijkheid
- Vrolijkheid
- Vrolijkheid
- Feestvieren
- feestend
- feestvierend
- feestvreugde
- uitgelaten
- activiteit
- Binge
- festiviteit
- slippertje
- dartelen
- Leeuwerik
- Tijdverdrijf
- picknick
- zwelgen
- oproer
- pret
- Koopwoede
- hoera
- plezier
- afleiding
- tussenspel
- amusement
- ontsnapping
- plezier
- dartelen
- spel
- lachen
- plezier
- Recreatie
- pret maken
- schreeuw
- Tijdverspiller
Nearest Words of carousing
Definitions and Meaning of carousing in English
carousing (s)
used of riotously drunken merrymaking
carousing (p. pr. & vb. n.)
of Carouse
carousing (a.)
That carouses; relating to a carouse.
FAQs About the word carousing
feestend
used of riotously drunken merrymakingof Carouse, That carouses; relating to a carouse.
Gezelligheid,dartel,vrolijkheid,vrolijkheid,vrolijkheid,Vrolijkheid,Vrolijkheid,Feestvieren,feestend,feestvierend
saai,downer,slepen,domper,spelbreker,Partypooper
carouser => Carouser, carousel => draaimolen, caroused => carrouseerde, carouse => feesten, carousal => carrousel,