Dutch Meaning of butting
stoten
Other Dutch words related to stoten
- bumping
- Flicking
- stotend
- Gedrang
- schop
- prikken
- prikken
- duwend
- Duwen
- aaien
- tikken
- knielen
- stempelen
- bonkend
- vlag
- Hakken
- dek
- dumping
- vulling
- vloer
- kloppen
- gesel
- egaliseren
- nivellering
- mangelen
- stuiteren
- peper
- krassen
- klap
- kappen
- klappen
- steek
- bowling (omver of over)
- Kloppen
- Handboeien
- zwaaien
- knock-down
- beuken
- beuken
- grofbewerking
- speer
- beuken
- Slagbeurt
- slaan
- riem
- wiegend
- boksen
- brein
- buffeting
- dichtstoppen
- Riet
- klappen
- knipsels
- tijdregistratie
- Het gezin De Swijger
- Clubben
- kraken
- Pak slaag
- afranseling
- hameren
- raken
- veters
- mishandeling
- nagelen
- plakken
- beuken
- rappen
- ontzenuwend
- knallend
- sleeën
- Slugging
- bestraffen
- opvallend
- schakelen
- Taggen
- afrossen
- bonzend
- meppen
- bonkend
- Walvisjacht
- zweepslag
- tik
- meppen
- mishandeling
- bonken
- barstend
- verpletterend
- vermoeid
- knuppel
- afranselen
- afstraffing
- slaan
- beuk
- stansen
- konijnenstoot
- Roeien
- Sledgehammer
- ploeteren
- sokkend
- suckerpunch
- swatting
- vegen
- zappen
Nearest Words of butting
Definitions and Meaning of butting in English
butting (p. pr. & vb. n.)
of But
of Butt
butting (n.)
An abuttal; a boundary.
FAQs About the word butting
stoten
of But, of Butt, An abuttal; a boundary.
bumping,Flicking,stotend,Gedrang,schop,prikken,prikken,duwend,Duwen,aaien
No antonyms found.
but-thorn => haagdoorn, buttery => Boterig, butterwort => Vetblad, butterweight => vedergewicht, butterweed => Paardenbloem,