Dutch Meaning of brag
Opscheppen
Other Dutch words related to Opscheppen
- geweldig
- mooi
- cool
- uitstekend
- fabelachtig
- beroemd
- fantastisch
- prima
- geweldig
- heet
- leuk
- geweldig
- wonderbaarlijk
- gemiddeld
- priemgetal
- stellair
- superb
- geweldig
- schitterend
- geweldig
- vaandel
- beter
- Blue-chipbedrijven
- Blauw lint
- knap
- Baas
- dapper
- pestkop
- bumper
- Kapitaal
- keuze
- klassiek
- Stop | Kurk
- uitstekend
- kraken
- dandy
- behoorlijk
- goddelijk
- dope
- omlaag
- Dynamiet
- Uitzonderlijk.
- geweldig
- fantastisch
- eerste klas
- eersteklas
- eerste elftal
- weg
- goed
- Groot
- groovy
- hemels
- hoogstaand
- Hype
- immens
- scherp
- netjes
- handig
- adellijk
- nummer één
- oké
- buitenaards
- bij uitstek
- perzik
- neef
- prijs
- prijswinnend
- kwaliteit
- radicaal
- rechtvaardig
- sensationeel
- glad
- speciaal
- schitterend
- Brits pond (GBP)
- superieur
- overtreffende trap
- hemels
- zwelling
- te veel
- top
- eersteklas
- topping
- onovertroffen
- tovenaar
- A1
- vijfsterren
- Frontlinie
- Gangbuster
- als de gesmeerde bliksem
- uit het zicht
- supertof
- vet
- eersteklas
- topklasse
- topklasse
- aanvaardbaar
- adequate
- Goed
- alles OK
- super
- mooi
- klassiek
- luxe
- veilig
- opperbest
- hoogwaardig
- oké
- passabel
- premium
- bevredigend
- selecteer
- standaard
- superfijn
- prima
- draaglijk
- traditioneel
- viersterren
- hoog-test
- Jim-dandy
- Nummer 1
- nummer een
Nearest Words of brag
- brae => helling
- bradypus tridactylus => Drievingerige luiaard
- bradypus => Luiaard
- bradypodidae => Luiaards
- bradycardia => Bradycardie
- brady => bradycardie
- bradstreet => Bradstreet
- bradoon => bit
- bradley's spleenwort => Miltsinkevaren van Bradley
- bradley method of childbirth => Bradley-methode voor geboorten
Definitions and Meaning of brag in English
brag (n)
an instance of boastful talk
brag (v)
show off
brag (s)
exceptionally good
brag (v. i.)
To talk about one's self, or things pertaining to one's self, in a manner intended to excite admiration, envy, or wonder; to talk boastfully; to boast; -- often followed by of; as, to brag of one's exploits, courage, or money, or of the great things one intends to do.
Brisk; full of spirits; boasting; pretentious; conceited.
brag (v. t.)
To boast of.
brag (n.)
A boast or boasting; bragging; ostentatious pretense or self glorification.
The thing which is boasted of.
A game at cards similar to bluff.
brag (adv.)
Proudly; boastfully.
FAQs About the word brag
Opscheppen
an instance of boastful talk, show off, exceptionally goodTo talk about one's self, or things pertaining to one's self, in a manner intended to excite admiratio
geweldig,mooi,cool,uitstekend,fabelachtig,beroemd,fantastisch,prima,geweldig,heet
Afschuwelijk,vreselijk,slecht,inferieur,smerig,arm,rot,verschrikkelijk,laag,afschuwelijk
brae => helling, bradypus tridactylus => Drievingerige luiaard, bradypus => Luiaard, bradypodidae => Luiaards, bradycardia => Bradycardie,