Dutch Meaning of No. 1
Nummer 1
Other Dutch words related to Nummer 1
- groot
- opperhoofd
- belangrijkste
- grootste
- toonaangevend
- belangrijkste
- hoogste
- Kapitaal
- kardinaal
- centraal
- dominant
- eerste
- geweldig
- sleutel
- meester
- overheersend
- ongedaan maken
- Uitermate belangrijk
- overheersend
- Premier
- primaire
- primair
- directeur
- voorafgaand
- soeverein
- Hoogste
- top
- nummer een
- soeverein
- Boog
- gevierd
- uitmuntend
- vooraanstaand
- beroemd
- Groot
- hoog niveau
- illuster
- belangrijk
- onvergelijkbaar
- invloedrijk
- belangrijk
- machtig
- gewichtig
- adellijk
- opmerkelijk
- opmerkelijk
- Uitstekend
- vooraanstaand
- prestigieus
- Beroemd
- senior
- Signaal
- belangrijk
- ster
- stellair
- superieur
- ongeëvenaard
- ongeëvenaard
- overweldigend
Nearest Words of No. 1
Definitions and Meaning of No. 1 in English
No. 1
number one
FAQs About the word No. 1
Nummer 1
number one
groot,opperhoofd,belangrijkste,grootste,toonaangevend,belangrijkste,hoogste,Kapitaal,kardinaal,centraal
laatste,minst,onderpand,onbeduidend,minderjarige,verwaarloosbaar,secundair,licht,ondergeschikt,triviaal
no way => geen sprake van, no sweat => geen probleem, no one => niemand, no dice => geen kans **(geen kans), nixing => Nixing,