Dutch Meaning of bossism
bossisme
Other Dutch words related to bossisme
- Kapitein
- opperhoofd
- commandant
- regisseur
- Voorman
- hoofd
- leider
- manager
- meester
- beheerder
- Werkgever
- leidinggevende
- gouverneur
- Dorpsoudste
- stuurman
- Baas
- spil
- heer
- toezichthouder
- President
- directeur
- Steward
- superintendent
- Supervisor
- beheerder
- baas
- baas
- baron
- groot geschut
- hooggeplaatste
- tsaar
- directrice
- overheerser
- boegbeeld
- gaffer
- bendelid
- algemeen
- Hiërarch
- hogerop
- koning
- voorman
- magnaat
- Moghul
- Leenheer
- potent
- prins
- Liniaal
- Schipper
- soeverein
- Vaandeldrager
- Ploegleider
- superieur
- Topper
- Tsaar
- co-leider
- Micromanager
- Top Gun
Nearest Words of bossism
- bossy => bazig
- boston => Boston
- boston baked beans => baked beans van Boston
- boston brown bread => Boston brown bread
- boston bull => Boston Terriër
- boston cream pie => Boston cream pie
- boston fern => Bostonvaren
- boston harbor => Haven van Boston
- boston ivy => Boston klimop
- boston lettuce => Boston lettuce
Definitions and Meaning of bossism in English
bossism (n)
domination of a political organization by a party boss
bossism (n.)
The rule or practices of bosses, esp. political bosses.
FAQs About the word bossism
bossisme
domination of a political organization by a party bossThe rule or practices of bosses, esp. political bosses.
Kapitein,opperhoofd,commandant,regisseur,Voorman,hoofd,leider,manager,meester,beheerder
afhankelijk,junior,secundair,onderwerp,ondergeschikt,ondergeschikte, onderknuppel,inferieur
bossing => bazig, boss-eyed => boss-eyed: scheel, bosset => bobbel, bosses => bazen, bossed => baasde,