Dutch Meaning of adjustive
Aanpasbaar
Other Dutch words related to Aanpasbaar
- aanpassen
- Voldoen
- zetten
- pak
- Kleermaker
- acclimatiseren
- acclimatiseren
- aanpassen
- wijziging
- voorwaarde
- aanpassen
- Bewerken
- geschikt
- wedstrijd
- Wijzigen
- voorbereiden
- opnieuw regelen
- vorm
- wennen
- bekend maken
- afstemmen
- Buigen
- converteren
- Correct
- dokter
- uitrusten
- vaststellen
- vertrouwd maken met
- mode
- bijregelen
- tandwiel
- wennen
- harden
- Harmoniseren
- wennen aan
- model
- Oriëntatie
- Oriënteren
- patroon
- priemgetal
- Weder aanpassen
- Klaar
- hergieten
- terugvorderen
- Recyclen
- Ontwerpen
- Herontwikkelen
- opnieuw doen
- her fatsoeneren
- De focus verleggen
- reguleren
- repeteren
- heruitvinden
- remake
- verbouwen
- vernieuwen
- herzien
- herwerking
- Installatie
- wortel
- seizoen
- zich vestigen
- Vierkant
- verharden
- trein
- transformeren
- melodie
- herstructureren
Nearest Words of adjustive
Definitions and Meaning of adjustive in English
adjustive (s)
conducive to adjustment
adjustive (a.)
Tending to adjust.
FAQs About the word adjustive
Aanpasbaar
conducive to adjustmentTending to adjust.
aanpassen,Voldoen,zetten,pak,Kleermaker,acclimatiseren,acclimatiseren,aanpassen,wijziging,voorwaarde
Verslechten
adjusting plane => Instelvlak, adjusting entry => Correctieboeking, adjusting => aanpassen, adjuster => regelaar, adjusted => aangepast,