woning Antonyms

No Synonyms and anytonyms found

Meaning of woning

Webster

woning (n.)

Dwelling.

woning Sentence Examples

  1. De woning was ruim en licht, met grote ramen en een open indeling.
  2. Ze zochten al maanden naar een geschikte woning die aan hun wensen voldeed.
  3. De ouderwetse woning had hoge plafonds en sierlijke ornamenten.
  4. De woningmarkt was krap, met weinig beschikbare woningen te koop.
  5. Ze wilden een woning met een tuin waar hun kinderen konden spelen.
  6. De woning was volledig gerenoveerd en had een moderne uitstraling.
  7. De woning stond in een rustige buurt met veel groen.
  8. Ze hadden eindelijk hun droomwoning gevonden en waren er dolblij mee.
  9. De woning was te groot voor hen geworden, dus besloten ze te verhuizen naar een kleiner huis.
  10. De woning werd verkocht voor een recordprijs, wat een fortuin opleverde voor de eigenaar.

FAQs About the word woning

Dwelling.

No synonyms found.

No antonyms found.

De woning was ruim en licht, met grote ramen en een open indeling.

Ze zochten al maanden naar een geschikte woning die aan hun wensen voldeed.

De ouderwetse woning had hoge plafonds en sierlijke ornamenten.

De woningmarkt was krap, met weinig beschikbare woningen te koop.