Dutch Meaning of suck up
ja-knikker
Other Dutch words related to ja-knikker
- Appelslikker
- in iemands gunst komen
- uitstellen
- kwijlen
- gedoe
- Vleiend zijn
- Buigen
- schoensmeerder
- fawn
- uitbarsting
- zich inslijmen
- verzenden
- Slijmbal
- kruiwagen
- wauw
- Aanbidding
- aanbidden
- Vleyen
- Vleien
- overhalen
- ineenkrimpen
- huiveren
- verlagen
- vernederen
- beminnen
- vleier
- verafgoden
- overdreven prijzen
- slavenhandelaar
- kwijl
- opbrengst
Nearest Words of suck up
Definitions and Meaning of suck up in English
suck up
a person who is ingratiating or fawning
FAQs About the word suck up
ja-knikker
a person who is ingratiating or fawning
Appelslikker,in iemands gunst komen,uitstellen,kwijlen,gedoe,Vleiend zijn,Buigen,schoensmeerder,fawn,uitbarsting
uitdaging,minachten,Verachting,minachting,dapper,tarten,spotten,gijpen,spotten,plaagstoot
suck in => opzuigen, suchlike => dergelijk, such => dergelijk, succussion => schudden, succuss => succus,