Dutch Meaning of stiffness
Stijfheid
Other Dutch words related to Stijfheid
- afstandelijkheid
- koudheid
- Doodheid
- hardheid
- onverschilligheid
- onbezorgdheid
- houten
- leegte
- eelt
- Koude onverschilligheid
- coolness
- Loskoppeling
- leegte
- hardvochtigheid
- onverstoorbaarheid
- Ongevoeligheid
- Gevoelloosheid
- hardnekkigheid
- vacature
- affectiviteit
- apathie
- bloedeloosheid
- Emotieloosheid
- halfslachtigheid
- Harde harten
- onbewogenheid
- onbewogenheid
- gevoelloosheid
- Slijm
Nearest Words of stiffness
Definitions and Meaning of stiffness in English
stiffness (n)
the physical property of being inflexible and hard to bend
the property of moving with pain or difficulty
firm resoluteness in purpose or opinion or action
the inelegance of someone stiff and unrelaxed (as by embarrassment)
excessive sternness
FAQs About the word stiffness
Stijfheid
the physical property of being inflexible and hard to bend, the property of moving with pain or difficulty, firm resoluteness in purpose or opinion or action, t
afstandelijkheid,koudheid,Doodheid,hardheid,onverschilligheid,onbezorgdheid,houten,leegte,eelt,Koude onverschilligheid
Medelijden,emotie,empathie,gevoel,Medelijden,reactievermogen,Gevoeligheid,gevoeligheid,sympathie,begrip
stiff-necked => Stijfkoppig, stiffly => stijf, stiff-haired => hardharig, stiffening => versteviging, stiffener => verstijver,