Dutch Meaning of shucking (off)
afstoten
Other Dutch words related to afstoten
- weggooien
- Slotgracht
- dumping
- Verliezen
- weggooien
- Lossing
- Casting (uitschakelen)
- verwijderen van
- Smijten (van zich af of weg)
- opzij leggen
- vervellend (van)
- afschilferen (uit)
- Verlaten
- opspannen
- elimineren
- bezweren
- Afwijzing
- verwijderen
- afstoten
- gooien
- zesentachtig
- uitdrijving
- overboord gooien
- slopen
- eruitgooien
- </br> schroot
- opzij
- gooien
- abdicerend
- afschaffing
- inkasseren
- deserteren
- afwijzen
- uitroeien
- verlating
- werpen
- De nek omdraaien
- afgieten
- uitroeien
- Stempelen (uit)
- uitwissen
Nearest Words of shucking (off)
Definitions and Meaning of shucking (off) in English
shucking (off)
to remove and throw aside (something)
FAQs About the word shucking (off)
afstoten
to remove and throw aside (something)
weggooien,Slotgracht,dumping,Verliezen,weggooien,Lossing,Casting (uitschakelen),verwijderen van,Smijten (van zich af of weg),opzij leggen
adoptie,Omarmen,in dienst hebben,met behulp van,gebruiken,overnemen,holding,bewaren,retinend,tegenhouden
shucked (off) => gepeld (afgeworpen), shuck(s) => bolster, shuck (off) => afwerpen, shtiks => trucs, shticks => gags,