Dutch Meaning of self-drive
zelfrijdend
Other Dutch words related to zelfrijdend
No Synonyms and anytonyms found
Nearest Words of self-drive
- self-doubt => zelfvertrouwen
- self-distrust => wantrouwen jegens zichzelf
- self-disgust => Zelfwalging
- self-discovery => Zelfontdekking
- self-disciplined => zelfgedisciplineerd
- self-discipline => Zelfdiscipline
- self-direction => zelfsturing
- self-directed => autogestuurd
- self-digestion => zelfvertering
- self-diffusive => zelfdiffusief
- self-educated => Autodidact
- self-education => Zelfstudie
- self-effacement => zelfopoffering
- self-effacing => bescheiden
- self-employed => Zelfstandige
- self-employed person => Zelfstandig ondernemer
- self-enclosed => zelfstandig
- self-enjoyment => zelfgenieting
- self-established => zelfstandig
- self-esteem => Zelfvertrouwen
Definitions and Meaning of self-drive in English
self-drive (n)
a rented car
FAQs About the word self-drive
zelfrijdend
a rented car
No synonyms found.
No antonyms found.
self-doubt => zelfvertrouwen, self-distrust => wantrouwen jegens zichzelf, self-disgust => Zelfwalging, self-discovery => Zelfontdekking, self-disciplined => zelfgedisciplineerd,
