Dutch Meaning of self-applying
zelftoepassend
Other Dutch words related to zelftoepassend
No Synonyms and anytonyms found
Nearest Words of self-applying
- self-applause => zelfgenoegzaamheid
- self-annihilation => zelfvernietiging
- self-annihilated => zelfvernietigd
- self-analysis => Zelfanalyse
- self-aggrandizing => zichzelfverheffend
- self-aggrandizement => Zelfverheerlijking
- self-aggrandising => zelfverheffend
- self-aggrandisement => zelfverheerlijking
- self-affrighted => Zichzelf bangmakend
- self-affairs => eigen zaken
- self-appointed => zelfbenoemd
- self-approving => zelfgoedkeurend
- self-asserting => zelfverzekerd
- self-assertion => Zelfhandhaving
- self-assertive => assertief
- self-assertiveness => Zelfverzekerdheid
- self-assumed => zelfverondersteld
- self-assurance => zelfvertrouwen
- self-assured => zelfverzekerd
- self-aware => zelfbewust
Definitions and Meaning of self-applying in English
self-applying (a.)
Applying to or by one's self.
FAQs About the word self-applying
zelftoepassend
Applying to or by one's self.
No synonyms found.
No antonyms found.
self-applause => zelfgenoegzaamheid, self-annihilation => zelfvernietiging, self-annihilated => zelfvernietigd, self-analysis => Zelfanalyse, self-aggrandizing => zichzelfverheffend,
