Dutch Meaning of scarper
scarperen
Other Dutch words related to scarperen
- vertrekken
- Afsluiten
- krijgen
- gaan
- bewegen
- borgtocht
- redding
- ga weg
- verdwijnen
- leegmaken
- uitknippen
- opgraven
- emigreren
- ontsnapping
- evacueren
- Vluchten
- vlieg
- Afstijgen
- weggaan
- deel
- afpellen
- uithalen
- stoppen
- met pensioen gaan
- meelopen
- start
- opstijgen
- opzouten
- weggaan
- terugtrekken
- Donder op
- zoemen (wegwezen)
- inpakken (omhoog of weg)
- uitschakelen (buiten of uit)
- duwen van
- uitgaan (naar voren)
- Wegduwen
- stap (langs)
- Maak een wandeling
- verlaten
- vluchten
- verdagen
- boek
- rot op
- vertrekken
- Woestijn
- verlaten
- Ga weg
- uitgaan
- miezer
- De pinnen opnemen
- doorgaan
- verwijderen
- Terugtocht
- Poep
- vertrekken
- overslaan
- stap uit
- doorhalen
- opkrassen
- ontruimen
- de weg op gaan
- Doe het licht uit
- Vertrekken
- Ga lekker wandelen
Nearest Words of scarper
Definitions and Meaning of scarper in English
scarper (v)
flee; take to one's heels; cut and run
FAQs About the word scarper
scarperen
flee; take to one's heels; cut and run
vertrekken,Afsluiten,krijgen,gaan,bewegen,borgtocht,redding,ga weg,verdwijnen,leegmaken
: aankomen,kom,blijven,verblijven,benadering,dichtbij,wonen,zich vestigen,opdagen,blijven
scarped => steil, scarp => steilrand, scaroid => wondlitteken, scarn => Litteken, scarmoge => sjarminkel,