Dutch Meaning of rivalry
rivaliteit
Other Dutch words related to rivaliteit
- gevecht
- wedstrijd
- conflict
- confrontatie
- onenigheid
- wedstrijd
- duel
- wedstrijd
- strijd
- Worsteling
- Oorlog
- oorlogsvoering
- Balspel
- Botsing
- gevecht
- debat
- Luchtgevecht
- Face-off
- afrekening
- loterij
- Loterij
- Touwtrekken
- argument
- botsing
- controverse
- onenigheid
- tweedracht
- disputatie
- geschil
- meningsverschil
- onenigheid
- Wrijving
- Worstelen
- Paardenrace
- nagelbijter
- ruzie
- Rij
Nearest Words of rivalry
Definitions and Meaning of rivalry in English
rivalry (n)
the act of competing as for profit or a prize
rivalry (n.)
The act of rivaling, or the state of being a rival; a competition.
FAQs About the word rivalry
rivaliteit
the act of competing as for profit or a prizeThe act of rivaling, or the state of being a rival; a competition.
gevecht,wedstrijd,conflict,confrontatie,onenigheid,wedstrijd,duel,wedstrijd,strijd,Worsteling
Harmonie,Vrede,harmonie
rivalrous => Rivaliserend, rivalries => rivaliteiten, rivalling => rivaliserende, rivalled => rivaliserend, rivality => rivaliteit,
