Dutch Meaning of nascence
Geboorte
Other Dutch words related to Geboorte
- alfa
- begin
- aanvang
- begin
- Lancering
- begin
- start
- basislijn
- geboorte
- Dageraad
- Genesis
- begin
- beginfase
- kindertijd
- aftrap
- ontstaan
- aanvang
- drempel
- advent
- aankomst
- kindertijd
- wieg
- creatie
- dageraad
- debuut
- Tekenbord
- emergentie
- eerste honk
- stichtend
- fontein
- bacterie
- vanaf het begin
- ground zero
- inauguratie
- initiatie
- instelling
- morgen
- opening
- oorsprong
- ontstaan
- bron
- lente
- okay
- Bron
- dag één
- vanaf het begin
Nearest Words of nascence
Definitions and Meaning of nascence in English
nascence (n)
the event of being born
FAQs About the word nascence
Geboorte
the event of being born
alfa,begin,aanvang,begin,Lancering,begin,start,basislijn,geboorte,Dageraad
dichtbij,voltooiing,Conclusie,einde,einde,periode,cessatie,sluiting,sluiting,afgerond
nascal => Nascar, nasally => nasaal, nasalizing => neusklank, nasalized => genasaliseerd, nasalize => neuskelen,