Dutch Meaning of moonlight
maanlicht
Other Dutch words related to maanlicht
- daglicht
- gloed
- Zonneschijn
- Aurora
- balk
- vlam
- flits
- Fluorescentie
- schittering
- Glans
- glitter
- verlichting
- luminescentie
- stralendheid
- reflectie
- schittering
- Schitteren
- Stroom
- naschijn
- aureool
- aureool
- fakkel
- glans
- glans, schittering, flits, flikkering
- glinsteren
- halo
- gloeilamp
- Glans
- Glans
- polijsten
- Straal
- Scintillatie
- schacht
- glans
- schijn
- reeks
- zonnestraal
- fonkelen
Nearest Words of moonlight
Definitions and Meaning of moonlight in English
moonlight (n)
the light of the Moon
moonlight (v)
work a second job, usually after hours
moonlight (n.)
The light of the moon.
moonlight (a.)
Occurring during or by moonlight; characterized by moonlight.
FAQs About the word moonlight
maanlicht
the light of the Moon, work a second job, usually after hoursThe light of the moon., Occurring during or by moonlight; characterized by moonlight.
daglicht,gloed,Zonneschijn,Aurora,balk,vlam,flits,Fluorescentie,schittering,Glans
zwartheid,donker,duisternis,schemer,somberheid,nacht,schaduw,flauw licht,schemering
moonless => maanloos, moonish => maanachtig, mooning => maantje, moonily => dromerig, moonie => moonie,
