Dutch Meaning of mendacity
leugen
Other Dutch words related to leugen
- Leugen
- verhaal
- verhaal
- vervorming
- fabel
- vervaardiging
- Sprookje
- onwaarheid
- valsheid
- leugen
- smoesjes
- onwaarheid
- dubbelzinnigheid
- bluf
- eend
- bedrog
- bedrog
- laster
- oneerlijkheid
- Dubbelzinnigheid
- Ekwivoke
- overdrijving
- drogreden
- vervalsing
- fictie
- fraude
- halve waarheid
- onzin
- smaad
- Misverstand
- misinformatie
- verkeerde voorstelling van zaken
- onjuistheid
- mythe
- onzin
- Schuinte
- meineed
- Pose
- Voorwendsel
- Voorwendsel
- laster
- Verzinsel
- Nonsens
- whopper
Nearest Words of mendacity
Definitions and Meaning of mendacity in English
mendacity (n)
the tendency to be untruthful
mendacity (n.)
The quality or state of being mendacious; a habit of lying.
A falsehood; a lie.
FAQs About the word mendacity
leugen
the tendency to be untruthfulThe quality or state of being mendacious; a habit of lying., A falsehood; a lie.
Leugen,verhaal,verhaal,vervorming,fabel,vervaardiging,Sprookje,onwaarheid,valsheid,leugen
feit,waarheid,eerlijkheid,waarheid,waarachtigheid,waarachtigheid,Authenticatie,bevestiging,onderbouwing,validatie
mendacities => leugens, mendaciously => valselijk, mendacious => leugenachtig, mendable => herstelbaar, mend => repareren,