Dutch Meaning of magicians
Goochelaars
Other Dutch words related to Goochelaars
- magiërs
- tovenaars
- Heksen
- tovenaars
- charmers
- goochelaars
- goochelaars
- tovenaars
- Drie Koningen
- Wijzen
- necromanten
- sjamanen
- tovenaars
- waarzeggers
- betoverde vrouwen
- exorcisten
- waarzeggers
- heksen
- bezweringen
- media
- medicijnmannen
- occultisten
- prognostici
- Profeten
- ziener
- waarzeggers
- tovenaressen
- Wonderdoeners
- theurgen
- voodoo-aanhangers
- voodoo
- toverdokters
- wonderdoeners
Nearest Words of magicians
Definitions and Meaning of magicians in English
magicians
a performer of tricks of illusion, one skilled in magic, a person skilled in magic, sorcerer, one who performs tricks of illusion and sleight of hand
FAQs About the word magicians
Goochelaars
a performer of tricks of illusion, one skilled in magic, a person skilled in magic, sorcerer, one who performs tricks of illusion and sleight of hand
magiërs,tovenaars,Heksen,tovenaars,charmers,goochelaars,goochelaars,tovenaars,Drie Koningen,Wijzen
No antonyms found.
magic bullets => magische kogels, Magians => Wijzen, maggots => maden, mages => magiërs, magazines => tijdschriften,
