Dutch Meaning of infracting
inbreukmakende
Other Dutch words related to inbreukmakende
Nearest Words of infracting
Definitions and Meaning of infracting in English
infracting (p. pr. & vb. n.)
of Infract
FAQs About the word infracting
inbreukmakende
of Infract
inbreuk,misdrijf,inbreuk,overtreding,overtreding,overtreding,onrechtmatige inbezitneming,criminaliteit,negeren,inbreuk
handhaving,respecterende,niet-inbreuk,handhaving
infractible => onbreekbaar, infracted => overtreden, infract => schenden, infraclavicular => infraclaviculair, infrabranchial => Infrabranchiaal,
