Dutch Meaning of inaccuracy
onnauwkeurigheid
Other Dutch words related to onnauwkeurigheid
- blunder
- fout
- fout
- Pompon
- baksteen
- Blooper
- storing
- flater
- pluis
- Fummelen
- gaff
- flater
- verloop
- misser
- misstap
- toezicht
- fout
- slip
- struikelen
- reis
- blunder
- Bloomer
- Blunder
- boo-boo
- Klinker
- verknoeien
- huiler
- misvatting
- verkeerde berekening
- Misverstand
- Misvatting
- misverstand
- Verkeerde inschatting
- verkeerd lezen
- onjuistheid
- misverstand
- Misstap
- snafu
- misverstand
- misbeschrijving
- Misverstand
Nearest Words of inaccuracy
Definitions and Meaning of inaccuracy in English
inaccuracy (n)
the quality of being inaccurate and having errors
inaccuracy (n.)
The quality of being inaccurate; want of accuracy or exactness.
That which is inaccurate or incorrect; mistake; fault; defect; error; as, in inaccuracy in speech, copying, calculation, etc.
FAQs About the word inaccuracy
onnauwkeurigheid
the quality of being inaccurate and having errorsThe quality of being inaccurate; want of accuracy or exactness., That which is inaccurate or incorrect; mistake
blunder,fout,fout,Pompon,baksteen,Blooper,storing,flater,pluis,Fummelen
nauwkeurigheid,correctheid,correctheid,nauwkeurigheid,nauwkeurigheid,perfectie,precisie,strengheid,onfeilbaarheid,onfeilbaarheid
inaccuracies => onnauwkeurigheden, inaccordant => disharmonisch, inaccessibly => ontoegankelijk, inaccessible => onbereikbaar, inaccessibility => ontoegankelijkheid,