Dutch Meaning of glazing
Glazuur
Other Dutch words related to Glazuur
- polijsten
- coating
- glosseren
- Japan
- lakken
- polijsten
- schitterend
- lakken
- opfleurend
- polijsten
- dressing
- afwerking
- stoffering
- slijpen
- wrijving
- Stralen
- schuren
- gladde
- smoothing
- fineren
- wiegend
- ontbenen
- geconfronteerd
- Indienen
- schuren
- raspend
- Schuren
- schuren
- schrapen, krabben
- schrobben
- gladstrijken
- Gladmaken
Nearest Words of glazing
Definitions and Meaning of glazing in English
glazing (p. pr. & vb. n.)
of Glase
glazing (n.)
The act or art of setting glass; the art of covering with a vitreous or glasslike substance, or of polishing or rendering glossy.
The glass set, or to be set, in a sash, frame. etc.
The glass, glasslike, or glossy substance with which any surface is incrusted or overlaid; as, the glazing of pottery or porcelain, or of paper.
Transparent, or semitransparent, colors passed thinly over other colors, to modify the effect.
FAQs About the word glazing
Glazuur
of Glase, The act or art of setting glass; the art of covering with a vitreous or glasslike substance, or of polishing or rendering glossy., The glass set, or t
polijsten,coating,glosseren,Japan,lakken,polijsten,schitterend,lakken,opfleurend,polijsten
ruwmaken (omhoog),fronsen,ruwheid,Schuivend
glazier => glazenier, glazer => glazuurder, glazen => Glazen, glazed => Geglazuurd, glaze over => glazuren ,
