Dutch Meaning of getting the better of
de overhand krijgen
Other Dutch words related to de overhand krijgen
- slaan
- veroveren
- verslaan
- verzending
- verkrijgen
- beheersing
- overwinnen
- nemen
- naar beneden laten zakken
- verplaatsen
- heersend
- triomferend (over)
- Winnen (tegen)
- overheersend
- stoppen
- volgende
- Trimmen
- omver werpend
- Kaardwol
- verslaan
- Wegwaaien
- uitblazen
- uitholling
- ondersteboven raken
- snuffelend
- overklasten
- onderwerpen
- overwinning
- vernietigende
- betering
- bombardement
- breken
- begrafenis
- Afdekking
- verpletterend
- Pak slaag
- eclipserend
- overschrijdend
- uitmuntend
- afwerking
- afvlakken
- bloeiend
- overtreffend
- overweldigend
- omverwerpen
- overtopping
- overweldigend
- Piping
- routing
- scoren
- vellen
- slachting
- roken
- overtreffend
- ingrijpend
- afrossen
- topping
- transcendent
- pak slaag
- verontrustend
- overwinnaar
- bonkend
- waxen
- zweepslag
- overtreffen (zijn)
- verpletterend
- Kloppen
- kloppen
- omvergooien
- verlies
- Skunken
- besneeuwd
- onderwerpen
- onttroonen
Nearest Words of getting the better of
- getting round (to) => klaar *(voor)
- getting out => uitgaan
- getting one's goat => iemand op zijn teentjes trappen
- getting on one's nerves => Iemand op de zenuwen werken
- getting on (to) => instappen (in)
- getting on => krijgen
- getting off (on) => Uitstappen (op)
- getting off => afstappen
- getting it on => Beginnen
- getting in => binnenkomen
- getting the hang of => De slag te pakken krijgen
- getting through => Er doorheen komen
- getting to => komen aan
- getting together => samenkomen
- getting up => opstaan
- getting wind of => lucht krijgen van
- get-together => Bijeenkomst
- get-togethers => bijeenkomsten
- getups => uitrustingen
- gewgaws => prullaria
Definitions and Meaning of getting the better of in English
getting the better of
to defeat or trick (someone) by being clever
FAQs About the word getting the better of
de overhand krijgen
to defeat or trick (someone) by being clever
slaan,veroveren,verslaan,verzending,verkrijgen,beheersing,overwinnen,nemen,naar beneden laten zakken,verplaatsen
afdalen,verliezen (van),vallende,opgeven,ten onder gaan,mislukkend,vouwen,instortende,Wassen
getting round (to) => klaar *(voor), getting out => uitgaan, getting one's goat => iemand op zijn teentjes trappen, getting on one's nerves => Iemand op de zenuwen werken, getting on (to) => instappen (in),