Dutch Meaning of fastuous

weelderig

Other Dutch words related to weelderig

Definitions and Meaning of fastuous in English

Webster

fastuous (a.)

Proud; haughty; disdainful.

FAQs About the word fastuous

weelderig

Proud; haughty; disdainful.

arrogant,veronderstellend,autoritair,gezaghebbend,autocratisch,autocratisch,bazig,Beheersend,despotisch,dictatoraal

Meegaand,volgzaam,nederig,bescheiden,gehoorzaam,bescheiden,compatibel,besluiteloos,passief,onderdanig

fast-paced => Snel, fastness => sterkte, fastnacht => Vastenavond, fastly => snel, fastish => vrij snel,