Dutch Meaning of fast-track
snelweg
Other Dutch words related to snelweg
Nearest Words of fast-track
Definitions and Meaning of fast-track in English
FAQs About the word fast-track
snelweg
versnellen,duwen,haast,aanmoedigen,vergemakkelijken,haasten,haast,versnellen,versnellen,aandrang
Rem,vertragen,vertraging,cadeaupakket,hinderen,belemmeren,bemoeien (met),Beperken,Retard,langzaam
fast-talks => praat snel, fast-talking => Snelle prater, fast-talker => Vlotte prater, fast-talked => snel praten, fast-talk => Snel praten,
