Dutch Meaning of co-ordinator
Coördinator
Other Dutch words related to Coördinator
- verzoenen
- aanpassen
- aanpassen
- uitlijnen
- afstemmen
- combineren
- Voldoen
- verbinden
- correleren
- Harmoniseren
- integreren
- wedstrijd
- samenvoegen
- pak
- indelen
- Array
- evenwicht
- mengen
- verzoenen
- Zwaluwstaart
- gelijkmaken
- geschikt
- zekering
- meedoen
- sleutel
- orkestreren
- order
- paar
- verhouding
- regulariseren
- Vierkant
- standaardiseren
- Synchroniseren
- synthetiseren
- melodie
- verenigen
- verenigen
Nearest Words of co-ordinator
- coordinator => coördinator
- coordinative => Coördinatief
- coordination compound => Coördinatieverbinding
- coordination => coördinatie
- coordinating conjunction => Nevenschikkend voegwoord
- coordinating => coördinatie
- coordinately => gecoördineerd
- coordinated universal time => Coordinated Universal Time
- co-ordinated => gecoördineerd
- coordinated => gecoördineerd
Definitions and Meaning of co-ordinator in English
co-ordinator (n)
someone whose task is to see that work goes harmoniously
FAQs About the word co-ordinator
Coördinator
someone whose task is to see that work goes harmoniously
verzoenen,aanpassen,aanpassen,uitlijnen,afstemmen,combineren,Voldoen,verbinden,correleren,Harmoniseren
verwarren,wanorde,desorganiseren,verstoren,storen,scheef,van streek,vervreemden,wanklank,afwijking
coordinator => coördinator, coordinative => Coördinatief, coordination compound => Coördinatieverbinding, coordination => coördinatie, coordinating conjunction => Nevenschikkend voegwoord,