Dutch Meaning of breaching
inbreuk
Other Dutch words related to inbreuk
- breken
- schenden
- in strijd zijnd
- breuk
- Inbreukmakend (op of op)
- beledigend
- overtreden
- wegblazen
- afborstelen
- tartend
- afwijzen
- ongehoorzaamheid
- negerend
- schenden
- negerend
- verwaarlozen
- met uitzicht op
- inhalen
- voorbijrijdend
- opstandig
- verzettende
- minachting
- kleinerend
- vertaling
- Afspelen
- knipoog (naar)
- weerstand biedend
Nearest Words of breaching
- breached => overtreden
- breach of warranty => garantiebreuk
- breach of trust with fraudulent intent => schending van een vertrouwensrelatie met bedrieglijk opzet
- breach of trust => Schending van vertrouwen
- breach of the peace => Verstoring van de openbare orde
- breach of the covenant of warranty => Inbreuk op het garantie-beding
- breach of promise => beloftebreuk
- breach of duty => breach of duty
- breach of contract => contractbreuk
- breach => inbreuk
Definitions and Meaning of breaching in English
breaching (p. pr. & vb. n.)
of Breach
FAQs About the word breaching
inbreuk
of Breach
breken,schenden,in strijd zijnd,breuk,Inbreukmakend (op of op),beledigend,overtreden,wegblazen,afborstelen,tartend
in overeenstemming met,conform (aan),volgende,Gehoorzaam,observeren,serveren,aanwezig,hoorzitting,luisteren (naar),markering
breached => overtreden, breach of warranty => garantiebreuk, breach of trust with fraudulent intent => schending van een vertrouwensrelatie met bedrieglijk opzet, breach of trust => Schending van vertrouwen, breach of the peace => Verstoring van de openbare orde,